Dat komt in de eerste plaats door de schaduw die de boom plaatselijk biedt, maar ook doordat bomen actief de lucht in de ruimere omgeving afkoelen.
Bomen werken als natuurlijke aircos. Ze koelen de lucht actief af doordat ze water verdampen met hun bladeren – vergelijkbaar met hoe zweet je huid afkoelt. Met hun wortels nemen ze water op, en wat ze niet nodig hebben voor groei of fotosynthese, verdampt langs kleine openingen - de huidmondjes - in het bladoppervlak. Daarbij stijgt warme lucht op en wordt koelere lucht van onder aangezogen. Zo ontstaat er luchtcirculatie én verkoeling in de omgeving.
Als mens voel je die koeling vooral door de schaduw die een boom biedt. Zit je op een hete dag onder een boom, dan merk je meteen het verschil. En zet je een boom op een slimme plek, dan houdt hij ook je gevel of woning koeler tijdens een hittegolf.
Maar bomen doen nog veel meer. Ze brengen leven en kleur in je tuin, in elk seizoen. Vogels nestelen erin, eten van de bessen en zaden, en insecten vinden er stuifmeel en nectar. Bomen helpen ook het klimaat, want ze slaan koolstof uit CO2 op en houden water vast.
Voor welke boom ga jij?
Niet elke boom past in elke tuin. Heb je weinig ruimte? Kies dan voor een kleinere sierboom of een struikvorm. Heb je meer plaats? Dan zijn hoogstambomen of notenbomen ideaal.